Het belang van vijvervissen voor de vijver
Vijvervissen vormen een belangrijke schakel binnen de voedselketen van een vijver. Zelfs mensen die alleen maar een vijvertje met een paar plantjes hebben, doen er goed aan enkele vissen in de vijver uit te zetten. De ontlasting van de vijvervissen dient als mest voor de planten. De vijvervissen zorgen ervoor dat het aantal insecten binnen de perken wordt gehouden. Dat laatste kan ook voor onszelf belangrijk zijn. Zo legt het vrouwtje van de steekmug zo’n 300 eitjes in stilstaand water (bijvoorbeeld de vijver). Deze eitjes drijven aan het oppervlak van het water. Nadat de larve uit het eitje is gekropen, hangt deze aan het wateroppervlak en zal na enige tijd veranderen in een mug.
Vijvervissen zijn dol op deze larven en eten ze dan ook op. Zouden ze dat niet doen, dan zitten we in de zomer met een muggenplaag. Naast deze nuttige aspecten van de vissen, zijn ze ook mooi en sierlijk, vooral als u vijvervissen met opvallende kleuren aanschaft. De vissen vormen een onderdeel van de vijver en bij de aanleg moet er dan ook met de vissen rekening gehouden worden. We brengen ze pas in het water als de vijver al minstens 5 weken ‘draait’. Er moet zich namelijk eerst een biologisch evenwicht instellen, voordat de vijvervissen hun rol in de vijver kunnen vervullen.
Vijvervissen zorgen ook voor leven in uw vijverHoeveelheid vijvervissen
Het is niet zo eenvoudig aan te geven hoeveel vissen er maximaal in een bepaalde vijver kunnen. Dat hangt af van de diepte van de vijver, van het aantal zuurstofplanten en/of waterplanten en van het al of niet stromen van het water. De belangrijkste beperkingen van het aantal vijvervissen wordt natuurlijk gegeven door de hoeveelheid water in de vijver. De norm is dat er in een vijver met goede omstandigheden per 10 liter water 1 cm vis aanwezig mag zijn. De staart van de vis wordt daarbij niet meegerekend. Zo mogen er in een vijver die 80 cm diep is en een inhoud van 4000 liter water heeft 20 vissen van 20 cm lengte zwemmen. Als de vijvervissen jong zijn, zullen ze groeien. Ga bij het berekenen van het aantal vissen dat in de vijver past dan ook altijd uit van de lengte van de volwassen vis. Is de vijver ondiep en staan er weinig zuurstofplanten in, dan wordt dit aantal gelijk een stuk lager.
Vijvervissen bijvoeren
Als er in een tuinvijver weinig vijvervissen zitten, is het niet nodig deze bij te voeren. Dat geldt met name bij die vijvers waarin de planten in een juiste verhouding aanwezig zijn en het goed doen. In zulke vijvers zullen voldoende insecten voorkomen die als voedsel voor de vissen dienen. Het is echter heel leuk om de vissen bij te voeren. Als we dat elke dag rond hetzelfde tijdstip en op dezelfde plek doen, dan zullen ze na enige tijd op die plek op ons liggen wachten. Ze zullen dan ook een beetje tam worden. Maak dan niet de fout ze te veel te voeren. Het overtollige voer zal namelijk naar de bodem zakken en daar tot ontbinding overgaan.
Dat proces kost nogal wat zuurstof. De vissen moeten het voer snel opeten. Doen ze dat niet, voer dan minder. In de winter moet er ook minder gevoerd worden. De vissen gaan namelijk minder eten als het water kouder wordt. Als de temperatuur beneden de 7°C zakt, eten ze helemaal niet meer. Dat kan wel 3 tot 4 maanden duren. De lichaamstemperatuur van de vissen past zich namelijk aan de temperatuur van het water aan. Als het water koud is, verloopt de stofwisseling ook veel trager. Ze verbruiken dan maar heel weinig reservestoffen.
Het beste voer voor vijvervissen
In ieder geval krijgen de vissen geen brood. Dat bevat te weinig eiwitten. Koop bij voorkeur voer dat enige tijd blijft drijven. Bij vrijwel elke dieren- of tuinwinkel is dat te koop. Verder speelt de deeltjesgrootte van het voer een rol. Naarmate het voer meer is aangepast aan de grootte van de vis, zullen ze het eerder opeten. Grote vissen krijgen grof voer en kleine vissen fijn voer. Zitten er vissen van verschillende grootte in de vijver, meng dan het grove en fijne voer door elkaar. Sommige vissen eten planten. Het is beter deze niet in de vijver te houden. Zitten ze er toch in, dan is het beter de vissen wel regelmatig te voeren om verwoesting van de onderwaterplanten te voorkomen.
Het beste voer voor de andere vissen is levend voer. Het bevat alle voedingsstoffen die nodig zijn. U voorkomt hiermee het risico de vissen, en dus ook niet de vijver, te veel te geven. Het bekendste levende voer bestaat uit watervlooien. Als we deze in het wild vangen, bestaat het gevaar dat er parasieten met het voeren in de vijver gebracht worden. Bent u daar bang voor omdat u niet goed weet waar u op moet letten? Koop de watervlooien dan altijd bij een kenner.
De aanschaf van vijvervissen
Een eerste advies is om de vissen voor de vijver in één keer te kopen. Dus niet iedere week een nieuw vis in de vijver te doen. Daarmee wordt de zogenaamde ‘kruisbesmetting’ van de vissen voorkomen. Alle vijvervissen dragen namelijk bepaalde bacteriën bij zich. Tegen deze bacteriën heeft de vis antistoffen aangemaakt. Bij vissen die uit verschillende kweekcentra of aquaria komen, kunnen de soorten bacteriën die aanwezig zijn, nogal verschillen. Zou er dus steeds een andere vis in de vijver gedaan worden, dan komen de vissen steeds in aanraking met andere bacteriën, met als gevolg een grote kans op dode vissen. Bij de aanschaf letten we op de volgende punten:
- De vissen zijn actief en liggen niet in een donker hoekje op de bodem;
- Ze hebben heldere ogen;
- De kieuwen zijn schoon en liggen plat tegen het lichaam;
- Als de vis zwemt, strekken de vinnen zich;
- Er ontbreken geen schubben;
- Er zijn geen verwondingen of ontstekingen aanwezig;
- De vissen staan recht in het water en
- Ze zwemmen niet als dronkenmannen.
Let er ook op dat ze op een deskundige wijze uit de kweekbak gehaald worden en daarbij niet beschadigd worden. Gebeurt dat toch, zeg er dan wat van.
Het vervoeren en uitzetten van vijvervissen
De vissen dienen in een plastic zak gedaan te worden waarin niet alleen water, maar ook lucht zit. Het water dient uit de kweekbak te komen. Tijdens het vervoer verbruiken de vissen veel zuurstof, omdat ze angstig zijn en erg actief worden. Doe dan ook een ondoorzichtige zak om de plastic zak en zet ze op een plek in de auto neer waar het niet te warm is. De vissen kunnen in deze verpakking hooguit 1 dag blijven zitten. Binnen die tijd moeten ze dus uitgezet zijn. Voordat we ze uitzetten, plaatsen we de plastic zak eerst in het water van de vijver op een plek in de schaduw. De temperatuur van het water in de plastic zak kan dan gelijk worden aan de temperatuur van het vijverwater. Na een half uur is dat meestal het geval. Daarna mengen we wat vijverwater met het water in de plastic zak. Als de vissen daaraan gewend zijn, laten we nog meer water in de plastic zak stromen waarbij het plastic onder het wateroppervlak van de vijver komt en de vissen kunnen wegzwemmen. Het is dus fout de plastic zak met de vissen erin om te keren in de vijver. De vissen schrikken door de overgang heftig waardoor de weerstand sterk afneemt.
Wild gevangen vis uitzetten in de vijver
In het algemeen is het beter vis die in het wild gevangen is niet in de vijver uit te zetten. Een vis die in het wild leeft, is veel sterker en heeft veel meer weerstand tegen allerlei ziekteverwekkers. Deze ziekteverwekkers kan hij echter wel bij zich dragen. Als we deze vissen in de vijver loslaten, is de kans dan ook groot dat we met de vissen ziektekiemen in de vijver brengen waar de andere vissen aan dood gaan. Ook met betrekking tot het overbrengen van allerlei parasieten zijn in het wild gevangen vissen berucht. Nu kan het voorkomen dat iemand toch met alle geweld een in het wild gevangen vis in zijn vijver wil doen. In zo’n geval moet de vis eerst ontsmet worden. Bij de dierenwinkel zijn daarvoor allerlei middelen te koop. Het middel wordt opgelost in water. In deze oplossing wordt de ‘wilde’ vis gedaan die daar enige tijd in blijft. Die tijd die nodig is, wisselt per middel en staat vermeld op de gebruiksaanwijzing.
De verschillende soorten siervissen
De volgende siervissen zijn geschikt voor de vijver:
1. de goudvis – een vreedzame vis die in de vijver wel zo’n 20 jaar oud kan worden. In grote vijvers kunnen ze een lengte bereiken van 35 cm, in kleine vijvers worden ze niet groter dan 25 cm,
2. de sluierstaart – is geen aparte soort, maar een goudvis met een bepaalde vorm met een mooie staartvin,
3. de shubunkin – is een bepaalde soort goudvis. Deze heeft mooie kleuren zoals rood, blauw, oranje en gele vlekken. Hij zwemt wat hoger in het water en blijft meestal van de planten af,
4. de sarassa – heeft een prachtige komeetstaart en een dieprode kleur met witte vlekken. Ze zwemmen aan de oppervlakte en kunnen 25 cm lang worden,
5. de karperachtigen – alle karpers hebben zogenaamde ‘snorren’ waarmee ze voedsel van de bodem los wroeten. Een karper kan wel 80 jaar oud worden.
6. de steur – een prehistorische vissoort. Hij heeft net als een karper snorharen. Kan niet achteruit zwemmen, waardoor hij niet geschikt is in een vijver met veel beplanting.
7. de zeelt – geldt als een vissendokter. Zijn slijmachtige huid helpt andere vissen genezen van schimmels en bacteriën.
Goudkarper en graskarper zijn ongeschikt als vijvervissen
Deze vissen zijn ongeschikt voor de vijver omdat ze de vijver danig kunnen verwoesten. Het zijn grote planteneters die in betrekkelijk zuurstofarm water kunnen leven. Ze woelen met hun snorren veelvuldig door de grond op de bodem van de vijver en het water zal dan ook troebel en bruin van kleur worden. Het gevolg is dat we deze vissen nauwelijks zullen zien. Ze zijn ook vrij sterk en bij het zoeken naar voedsel zullen ze de manden van de waterplanten omver duwen. Ook oeverplanten zijn niet veilig voor hen. Ze trekken deze het water in om ze daar op te vreten.
De graskarper is de grootste veelvraat en zal geen plant heel laten. Waterlelies krijgen meestal niet eens de kans een blad boven het water te brengen. Het biologisch evenwicht zal dan ook snel verstoord raken. Deze vissen hebben daar niet zoveel problemen mee, omdat ze goed in zuurstofarm water kunnen leven. Ze worden regelmatig, soms voor weinig geld, te koop aangeboden. Laat u zich echter niet verleiden en schaf ze nooit aan.
Geschikte karpers voor de vijver?
De koikarper is van nature een lui dier. Als ze voldoende ander voedsel krijgen, zullen ze van de planten afblijven. Het zijn mooie vissen die vaak schitterende kleurpatronen kunnen hebben. Het karakter van deze vis is dusdanig dat ze goed tam te maken zijn, wat zich vooral bij het voeren zal uiten. We moeten er wel rekening mee houden dat we ze nooit mogen vergeten, anders zullen ze ook met de sloop van de vijver beginnen. De zilverkarper is een echte algeneter en staat daar ook om bekend. Het komt soms voor dat handelaren die geen zilverkarper voorhanden hebben u een graskarper in de handen duwen en zeggen dat het een algeneter is. Dat is niet waar.
De zilverkarper is te herkennen aan de eigenaardige naar boven gerichte mond waardoor de vis alleen maar zwevend voedsel kan eten. Een vis van 200 gram slikt per uur 30 liter water in waar de algen uit verwijderd worden. Zelfs bij lage temperaturen eet de vis door. Een door algen troebel geworden vijver kan deze vis echter niet helder krijgen. Daar groeien de algen te hard voor. In zo’n geval is het zaak de echte oorzaak te achterhalen.
Koi Karpers zijn prachtige vijvervissen
De ziekten die kunnen voorkomen bij vijvervissen
Er zijn vele oorzaken van ziekten bij vijvervissen aan te wijzen. De belangrijkste zijn echter de ziekteverwekkers. Dat zijn kleine organismen die in veel gevallen op de vis voorkomen. Als de conditie van de vis en het water goed is, dan zullen deze ziektekiemen geen kans krijgen. Zodra daar verandering in komt kunnen ze toeslaan. Deze ziektekiemen kunnen ook met andere vijvervissen of waterplanten in de vijver gebracht worden. Onderscheiden worden:
1. De bacteriële infecties – de belangrijkste verschijnselen zijn lusteloosheid, ontstekingen op de huid en vinrot. Het is niet eenvoudig aan de hand van de symptomen te onderscheiden welke bacterie er in het spel is. In overleg met een deskundige dierenarts kunnen bepaalde middelen worden voorgeschreven.
2. De schimmels – op de huid ontstaan witte, pluizige plekken. Soms zijn de plekken groen, omdat algen er zich op vastzetten. Er zijn geneesmiddelen in de handel die ze bestrijden.
3. De parasieten – deze kunnen zowel inwendig als uitwendig bij de vis voorkomen. Tot deze groep hoort de bekende witstip. Parasieten kunnen zich zeer snel vermenigvuldigen en een ware plaag in de vijver worden. Ook tegen deze ziekteverwekkers zijn middelen te verkrijgen; volg bij toepassing strikt de gebruiksaanwijzing. De stoffen zijn namelijk nogal giftig.
Het zijn niet allen de vissen die als dieren bepalend zijn voor de kwaliteit van uw vijver. Kijk voor uitgebreide informatie hierover op de pagina Dieren in en rondom de vijver.