Nuttige onkruiden

Nuttige onkruiden 

Onkruiden die goede tuinplanten zijn geworden

Het zou te ver gaan te beweren dat er veel nuttige onkruiden zijn. Het hangt er natuurlijk van af wat je een onkruid noemt. Wat voor de één onkruid is, kan voor de ander een goede tuinplant worden. Het is wel zeker dat van alle planten die we in onze tuin waarderen, de oorspronkelijke vormen uit het wild afkomstig zijn en dat die er soms maar onkruidachtig uitzagen. Neem bijvoorbeeld eens de oorspronkelijke herfstaster, die in de zeventiende eeuw in Europa werd ingevoerd vanuit Noord-Amerika. Of de Phlox. We hebben het aan de kwekers te danken dat het planten werden die in de herfst onze tuinen sieren met prachtige paarse en rode tinten. Een ander voorbeeld is het kleine onkruidachtige Driekleurig viooltje. Deze plant kennen we al sinds de elfde eeuw. Door steeds doorgaande selectie en waarschijnlijk ook door kruising met andere soorten zijn hieruit de grootbloemige violen ontstaan die we thans als Pensée’s kennen.

Een van de mensen die zeer actief is geweest op het gebied van kruisingen was Luther Burbank uit Californië. Hij besloot drie soorten met elkaar te kruisen: de gewone Margriet (Chrysanthemum leucanthemum), klein, taai en winterhard; een Engelse herfstaster die groter en steviger van stengel was en tenslotte een Japanse Margriet (Chrysanthemum nippocium) die niet groot was, maar met bloemen van een uiterst fraaie en bijna verblindende witheid. Op die manier hoopte hij een margriet te creëren die een slanke maar stevige stengel zou hebben, minstens een halve meter hoog en zonder zijstengels, met bloemen die groter zouden zijn dan alle bekende margrietsoorten en van het zuiverste wit.

Hij bestoof de bloemen onderling, selecteerde en selecteerde opnieuw. Uit 300 zaden kweekte hij 100 mogelijke kandidaten en hij selecteerde opnieuw. Het zaaien en selecteren  werd acht jaar lang herhaald. Het doel was daarbij niet alleen een margriet te kweken die een koningin onder haar soortgenoten zou zijn, maar tevens een plant die evengoed in Alaska als in Florida, Noorwegen en Italië zou groeien, op alle soorten grond en in alle mogelijke klimaten. Tenslotte zouden de bloemen dan ook nog op water minstens zes weken goed moeten blijven. Eindelijk, na miljoenen margrieten gekweekt te hebben had hij zijn koningin, een bloem van opmerkelijke schoonheid met glanzende witte bloembladeren van een opvallende grootte en met een hart van zuiver geel, de stengels lang en sierlijk. Hij noemde de plant naar Mount Shasta, de met sneeuw bedekte piek van de hoge Sierras, die een van de opvallendste herkenningspunten in Californië is.

Burbank schiep vele nieuwe planten uit onkruiden. Hij ontwikkelde de Amaryllis (Hippeastrum) van een bloem van een paar duimen breed tot een van zo’n 30 cm in doorsnee en in alle nuances van rood en roze die dan bovendien nog de hele lange Californische zomer bloeide.

Door kruisingen tussen Papaver pilosum en Papaver somniferum deed hij de klaproos ontstaan met fantastisch glanzende, scharlakenrode bloemen met gepunte bloembladeren en een paars hart.

Bolgewassen

In ons eigen land zijn buitengewone resultaten behaald met o.a. hyacinten, tulpen en vele andere bolgewassen. Uit de wilde Hyacinthus orientalis zijn de heerlijk geurende Hollandse hyacinten ontstaan. Uit wilde soorten als Tulipa gesneriana en T. suaveolens ontstonden planten met gevlamde en diep ingesnede bloembladeren die tot de beruchte windhandel leidden. Deze bereikte zijn top tussen 1634 en 1637. Sindsdien zijn nog vele nieuwe tulpen gekweekt, o.a. de bekende Darwins. In Engeland is Alan Bloom (een zeer toepasselijke naam) jarenlang aan het experimenteren geweest met onkruiden en wilde planten. Uit de opdringerige Achillea millefolium (Duizendblad) heeft hij zijn ‘Cerise Queen’ gekweekt. Hij gaf de Gevlekte doveneten een nieuwe waardigheid en haalde het Groot kaasjeskruid uit de categorie onkruiden door het kweken van ‘Primley Blue’. Soms brengt de natuur zelf een afwijking onder haar wilde planten voor, zoals ze deed met een dubbele boterbloem en een bontbladig Geoord helmkruid. Beide werden opgenomen in de rijen der tuinplanten.

Onkruiden als plantengenezer

Sommige onkruiden zijn goed gezelschap voor andere planten, hetzij in de border, hetzij in de moestuin. Dit onderwerp staat op het ogenblik zeer in de belangstelling. Hoewel nog niet kritisch onderzocht, is er toch al wat over bekend. Men heeft ontdekt dat rozen er baat bij hebben wanneer uien of andere Alliumsoorten er dichtbij in de buurt gekweekt worden. In sommige landen waar rozen op grote schaal worden gekweekt, kunnen we ook sierplanten uit deze groep gebruiken, zoals Allium moly met zijn grote heldergele bloeiwijzen of Allium schoenoprassum var. Sibiricum die lila-roze bloemgroei en die stevigheid van zijn buurplanten bevordert. De Echte kamille (Martricaria recutita) werd in Engeland de ‘plantendokter’ genoemd: een zieke plant die men er naast in de grond zet zal spoedig opknappen.

Er is een wetenschappelijke verklaring voor het feit dat sommige onkruiden en andere planten goede metgezellen zijn en andere juist vijanden van hun buurplanten. De verschillende stoffen die planten door hun wortels uitscheiden hebben een rechtstreekse invloed op de grond. Sommige daarvan stimuleren de groei van waardevolle organismen, terwijl andere de nuttige bacteriën vergiftigen. Een andere factor is het effect van hun ademhalingsproducten. De geuren van hun vluchtige stoffen zijn voor andere planten aangenaam of afstotend.

Wortels zijn belangrijk. Want afgezien van de functie die ze vervullen door het uitscheiden van waardevolle stoffen, hebben ze nog een ander nut. De natuur zorgt ervoor dat ‘kameraadschap’ niet alleen boven de grond maar ook daaronder in stand blijft, door middel van een reeks systemen van wortels en ondergrondse stengeldelen. Deze zijn te verdelen in vier groepen: penwortels; draadvormige en vertakte wortels;  kruipende wortelstokken;  bollen en knollen.

De grond van een verwaarloosde tuin zal een compacte massa worden, waardoor er bij regenachtig weer plassen komen te staan, waarvan het water niet of nauwelijks doorsijpelt naar de dorstige ondergrond. Wat doet de natuur nu? Zij stuurt zaden van diepwortelende onkruiden, de ploegers van de plantenwereld: distels en schermbloemigen zoals Fluitekruid, die lucht in de grond brengen en waardevol plantenvoedsel naar de oppervlakte halen.

Weegbree-, zuring- en boterbloemsoorten zullen volgen en daarna de diep wortelende Vogelmuur en Klein kruiskruid. Wanneer deze laatste verschijnt, is de grond weer in goede conditie. De plannen voor uw tuin moeten dan ook tot stand komen door te kijken hoe de natuur te werk gaat, namelijk door planten met verschillende wortelsystemen door elkaar te zetten.

In droge zanderige gronden zullen de meest ondiep wortelende eenjarige het niet goed doen. Ze hebben het beter naar hun zin als ze worden vergezeld door diep wortelende overblijvende planten die door de werking van hun wortels het vocht omhoog brengen. Neem het Fluitekruid met zijn penwortels als voorbeeld en gebruik lupinen op arme grond: ze zullen niet alleen vocht omhooghalen maar ook calcium en stikstof leveren.

Het is bekend dat onkruiden warmte opwekken. Wolfsmelksoorten houden de bodemwarmte vast en helpen en beschermen op die manier tere planten die uit een warm klimaat komen. We kunnen Tuinwolfsmelk of Kroontjeskruid dan ook rustig bij deze tere planten laten staan of we kunnen ze vervangen door aantrekkelijke sierplanten uit de wolfsmelkgroep.

Onkruiden in de moestuin

En hoe gaan we te werk in de moestuin? Hoewel een onkruidrijke groentetuin er slordig kan uitzien, verdient het aanbeveling bepaalde onkruiden te laten staan vanwege het nuttige effect dat ze hebben. Haal Dovenetels niet weg bij uw aardappels, ze doen alleen maar goed. Duizendblad helpt de meeste groenten. F.C. King, die vele jaren de leiding had over de beroemde tuin van Levens Hall in het Engelse Lake District, ontdekte dat een goede en gezonde uienoogst het best verkregen kan worden door vanaf de eerste week van juli onkruiden zich in het bed met uien te laten ontwikkelen. Doordat de onkruiden een deel van de stikstof in de grond voor de uien wegnamen, bevorderden ze de bewaarkwaliteit hiervan. Door de onkruiden in de herfst onder te spitten leverden ze bovendien een hoeveelheid humus voor de volgende oogst. ‘Dokter Kamille’ gaat goed samen met koolsoorten en alle andere Brassica’s. Op deze manier zorgt Moeder Natuur dus zowel ondergronds als bovengronds ervoor dat vruchtbaarheid tot stand komt en behouden blijft. Wanneer we haar navolgen, bereiken we dezelfde goede resultaten.

Dit is een van de principes van de biologisch-dynamische manier van tuinieren. Biochemici zijn nog steeds bezig deze geheimen van de plantengemeenschappen te ontrafelen en er zal een dag komen waarop zij ons alle gegevens zullen kunnen leveren die we nodig hebben. Ondertussen kunnen we zelf veel opsteken door er op te letten welke planten gunstig of ongunstig worden beïnvloed. Mochten deze onkruiden niet getolereerd kunnen worden, dan zullen we zo meteen zien dat er nog een andere manier is om ze te gebruiken, waardoor het goede dat ze bevatten de grond ten goede kan komen.

Onkruiden als bodemscheikundigen

Het is belangrijk te weten wat voor soort grond uw tuin heeft, in de eerste plaats of hij zuur of alkalisch is. Aan de hand daarvan kunt u te weten komen wat voor soort planten u met succes zult kunnen kweken. Als u bijvoorbeeld verlangt naar grote groepen prachtig bloeiende Rhododendrons, dan moet u die gedachte maar uit uw hoofd zetten als de grond in uw tuin alkalisch is. U zult het in plaats daarvan moeten doen met prachtig bloeiende Cistus. Onkruiden zijn goede indicatoren. De aanwezigheid van sommige van de volgende vertelt u dat uw grond zuur is:

Eenjarig bingelkruid Knopherik
Gewone reigersbek Schapenzuring
Hoenderbeet Spurrie
Klein tasjeskruid Valse kamille
Kleine brandnetel Zwaluwtong

Onderstaande soorten wijzen op een alkalische grond:

Akkerhoornbloem Gewone klaproos
Duivenkervel Ruige weegbree
Gewone hoornbloem Wilde peen

Sommige onkruiden echter, nemen genoegen met elke grondsoort. Soms ook hebben verschillende soorten uit een geslacht verschillende voorkeuren. Zo gedijt Rood guichelheil (Anagallis arvensis spp. arvensis) het best op kalkloze zure grond, terwijl het nauw verwante Blauw guichelheil (Anagallis arvensis spp. coerulea) van een kalkrijke grond houdt. Een wat zekerder aanduiding van zure grond is te verkrijgen met lakmoespapier.

De beste manier echter om de kwaliteit van de grond te onderzoeken is op verschillende plaatsen in uw tuin wat grond uit de bovenste 20 cm nemen. Meng dit en stuur het in een monsterblikje op naar een laboratorium voor grondonderzoek. De monsterblikjes zijn verkrijgbaar bij de genoemde laboratoria, die zich o.a. in Deventer, Groningen, Naaldwijk en Oosterbeek bevinden.

De zuurgraad van te diep hierop in te gaan kunnen we zeggen dat pH 7 het neutrale punt aangeeft. Als grond een pH heeft die lager ligt dan 6, dan is hij zuur. Bij pH 6 hebben alleen nog zuurminnende planten als Rhododendrons en andere leden van de Heidefamilie het naar hun zin. Bij pH 8 is de grond zo alkalisch dat bepaalde essentiële voedingsstoffen niet meer door de planten kunnen worden opgenomen zodat ze voedselgebrek krijgen. De pH-schaal is logaritmisch, wat inhoudt dat pH 5 10 x zo zuur is als pH 6 en dat pH 4 100 x zo zuur is als pH 6.

Afgezien van de echte kalkhaters doen de meeste planten het gelukkig goed in een neutrale of zwak zure of zwak alkalische grond. De volgende soorten duiden op een goede evenwichtige bodemsamenstelling:

Akkerdistel Klein hoefblad
Akkermelkdistel Kroontjeskruid
Brosse melkdistel Krulzuring
Duizendblad Middelste vergeet-mij-nietje
Kleefkruid Stinkende kamille
Kleine klaproos Witte krodde

Als er volop onkruiden in uw tuin groeien maak u dan geen zorgen – geen enkele grond die wat waard is is er vrij van. Het bewijst dat uw grond goed is. En hoe meer soorten onkruid er groeien des te beter. Een goede bodem bezigt immers vele verschillende elementen. De grote drie zijn stikstof, fosfor en kali, op enige afstand gevolgd door calcium. Daarnaast zijn er een aantal zogenaamde sporenelementen zoals koper, ijzer, magnesium, kobalt, silicium, mangaan, zwavel en borium. Afhankelijk van ondergrond en mineraalgehalte kunnen ook nog andere elementen voorkomen. Tuinplanten hebben al deze stoffen nodig om goed te groeien en gezond te blijven. Onkruiden nemen ze gretig op. Als u de onkruiden op de composthoop gooit, komen de voedingsstoffen die ze uit de bodem gehaald hebben dan ook weer daarin terug.

De volgende tabel laat zien welke onkruiden bijzonder rijk zijn aan sporenelementen en andere voedingsstoffen.

 

Het dagelijks dieet van een onkruid

Stikstof Calcium IJzer
Akkerdistel

Akkerwinde

Avondkoekoeksbloem

Brandnetel

Duizendblad

Dwergvlas

Klavers

Klein kruiskruid

Melganzevoet

Melkdistels

Paardenbloem

Papegaaiekruid

Perzikkruid

Reigersbek

Ridderzuring

Varkensgras

Vogelmuur

Wikke

Zwarte nachtschade

Akkerdistel

Brandnetel

Grote weegbree

Herderstasje

Kleefkruid

Klein hoefblad

Madeliefje

Melganzevoet

Paardenbloem

Paardestaarten

Rood guichelheil

Valse kamille

Zilverschoon

Akkerdistel

Brandnetel

Grote weegbree

Cichorei

Hondsdraf

Klein hoefblad

Klein kruiskruid

Knolboterbloem

Kruisbladwalstro

Melganzevoet

Paardenbloem

Paardestaarten

Vogelmuur

Zilverschoon

Fosfor Borium Magnesium
Duizendblad

Knolboterbloem

Melganzevoet

Ridderzuring

Vogelwikke

Wolfsmelksoorten Cichorei

Duizendblad

Klein hoefblad

Madeliefje

Paardestaarten

Smalle weegbree

Zilverschoon

Kali Kobalt Mangaan
Boerenwormkruid

Brandnetel

Grote weegbree

Distels

Duizendblad

Klein hoefblad

Knolboterbloem

Kweek

Melganzevoet

Ridderzuring

Valse kamille

Vogelmuur

Vogelwikke

Knolboterbloem

Paardestaarten

Smalle weegbree

Vogelwikke

Wilgeroosje

Knolboterbloem

Vogelmuur

  Koper Silicium
  Akkerdistel

Brandnetel

Grote weegbree

Duizendblad

Klein hoefblad

Knolboterbloem

Melkdistels

Paardenbloem

Smalle weegbree

Speerdistel

Vogelwikke

Vogelmuur

Brandnetel

Grote weegbree

Kweek

Paardestaarten

Varkensgras

  Zwavel
  Klein hoefblad

Kraailook

Melganzevoet