Waterplanten

Hoe maken we de voedingsbodem voor de waterplanten in de vijver?

Bij het aanleggen van een vijver is de keuze voor de juiste waterplanten noodzakelijk. De meeste waterplanten hebben een zeer voedselrijke bodem nodig. Op het eerste gezicht lijkt drassige grond of rivierklei een goede keus, maar deze producten bevatten meestal weinig voedingsstoffen en produceren vaak schadelijke gassen die het water verzuren en giftig zijn voor de vissen. Hetzelfde geldt voor grond waar bladhumus, tuincompost, turfmolm of verse stalmest in zit. De beste grond voor de vijverplanten is een mengsel van zware tuingrond en klei. De klei wordt toegevoegd om een betere samenhang te verkrijgen. Door dit mengsel wordt per 5 delen 1 deel vergane stalmest of 1/8 deel grof beendermeel gemengd. Deze voedingsbodem wordt op de bodem van de vijver gelegd en bedekt met een laag schoon, gewassen grind.

Het grind zorgt ervoor dat de grond zich niet met het water mengt en houdt het water zo helder. Als we de waterplanten geplant hebben, zorgen we er wel voor dat de groeineuzen boven het grind uitsteken en dus vrij blijven. De grondlaag is 15 tot 20 cm dik. Tegenwoordig is deze grond ook te koop en hoeft u hem zelf niet meer te mengen. Laat u echter nooit normale potgrond aansmeren, vijvergrond is heel wat anders.

Het planten van waterplanten

Waterplanten worden vaak geleverd in dichte, kunststof potten. Daar moeten ze te allen tijde uitgehaald worden, omdat waterplanten hun wortels goed moeten kunnen ontwikkelen in de vijvergrond. Zet de waterplanten dan ook niet met pot en al in het water. Aan de andere kant moeten we de planten ook niet zomaar in de volle vijvergrond zetten, want dan zullen ze sterk gaan woekeren en elkaar gaan beconcurreren. De sterkst en grofste komen dan als overwinnaars uit de strijd en er zal een eenzijdige beplanting ontstaan. Het is dan ook het beste de waterplanten in speciale manden te zetten.

Onder in de mand komt eerst een laag jute die tot boven de mand uitsteekt. Daarop komen een paar keien en de mand wordt opgevuld met vijvergrond. In deze vijvergrond wordt de waterplant geplant waarna de jute over de plant heen dichtgeknoopt wordt. Zorg er wel voor dat de groeineuzen boven de jute uitsteken. Deze mand wordt met plant en al in de bodem gegraven. Soms is de mand hoger dan de bodem dik is, maar dat is geen probleem. De wortels zullen tussen de jute door hun weg wel in de bodem weten te vinden. De keien zitten in de mand om te voorkomen dat de planten, vooral de waterlelies, afdrijven. Deze watermanden zijn vrijwel overal te koop.

Het belang van planten in de vijver

Planten zijn in de tuinvijver, vooral voor het biologisch evenwicht, onmisbaar. Uit welke waterplanten gekozen kan worden, hangt echter voor een belangrijk deel af van de grootte van de vijver. Veel te vaak nog worden planten uit sloten of meren gevist die totaal ongeschikt zijn voor de kleinere tuinvijver. Het gevolg is dat een onoverzichtelijke wildgroei ontstaat, waardoor de sierwaarde van de vijver snel weg is en veel mensen al na 2 jaar geen plezier meer in hun vijver hebben. Het is dan ook nodig dat u zich goed verdiept – of goed laat voorlichten door een vakman – in de materie van de waterplanten.

Er zijn vele waterplanten en een grote groep daarvan is ook geschikt voor de kleinere tuinvijver. Als voorbeeld kan de waterlelie dienen. Veel mensen willen deze plant in hun vijver, maar is die vijver niet zo groot, kies dan voor de dwergsoorten. Grote soorten zullen de kleine vijver binnen 2 tot 3 jaar helemaal voor zichzelf opeisen. Daarom is er voor een vijver ook een beplantingsplan nodig.

De indeling van waterplanten

In het kader van het praktisch tuinieren worden de waterplanten als volgt ingedeeld:

  1. De onderwaterplanten: deze planten vormen voor de vissen en voor het verkrijgen van een mooie heldere vijver misschien wel de belangrijkste groep waterplanten. De zuurstofplanten vallen namelijk in deze groep. Ze zijn wellicht niet zo mooi, maar heel nuttig. Ze staan tussen de 10 tot 100 cm diepte, dus keuze genoeg.
  2. De planten met drijvend blad: ze staan op dezelfde diepte als de hiervoor genoemde planten, maar ze hebben bladeren die met een lange steel aan het oppervlak van de vijver drijven. Een voorbeeld is de waterlelie. Houd de vereiste plantdiepte goed in het oog en zet ze liever te ondiep dan te diep.
  3. De drijfplanten: deze planten drijven op of net onder de waterspiegel. Ze kunnen opvallende kleuren en vormen hebben. Deze planten hoeven niet in de bodem te staan omdat ze al hun voedingsstoffen uit het water opnemen. Doordat zonlicht, door deze planten, niet goed in het water door kan dringen, wordt hinderlijke algenvorming tegengegaan.
  4. Moeras- en oeverplanten: in deze groep zitten erg veel planten met en grote verscheidenheid aan vormen en kleuren. De natte oever biedt plaats aan planten waarvan vele zowel in als buiten het water kunnen staan. De gewenst plantdieptes verschillen per soort.

De voedselketen in een vijver

Al het leven op aarde wordt mogelijk gemaakt door de zon. Leven zonder de energie van de zon is niet mogelijk. Planten kunnen, dankzij hun bladgroen, een deel van de zonne-energie opslaan en er zetmeel en organische materialen van maken. Sommige dieren leven van deze planten (planteneters) en hun leven zou onmogelijk zijn zonder die planten. Dieren zijn dus eigenlijk consumenten en planten producenten. De vleeseters worden consumenten van de tweede orde genoemd, omdat ze afhankelijk zijn van plantenetende dieren. De voedselketen begint steeds bij de planten.

Om de zonne-energie op te kunnen slaan, hebben de planten water en kooldioxide nodig. Dit kooldioxide wordt door de dieren geproduceerd. De één kan dus niet zonder de ander. Op vele plaatsen op de wereld kunnen voorbeelden van deze voedselketen gevonden worden, zo ook in de tuinvijver. Een mooi voorbeeld is de keten van alg die gegeten wordt door de watervlo die weer een maaltje vormt voor een stekelbaars. De stekelbaars is daarna weer een prooi voor de reiger. Als we alle stappen overslaan, is berekend dat er 10.000 algen nodig zijn om een reiger met een baarsje te voeden. Van een grote vijver kunnen dus vele stekelbaarsjes leven, maar uiteindelijk maar hooguit 1 reiger.

Het produceren van zuurstof door planten

De zuurstof die planten produceren komt bij de zogenaamde fotosynthese die plaatsvindt onder invloed van zonnestralen. Bij dat proces is zuurstof slechts een bijproduct. De fotosynthese wordt mogelijk gemaakt door het bladgroen. ’s Nachts, als het donker is, hebben planten, evenals de dieren, ook zuurstof nodig. Overdag bouwen ze dus, met behulp van zonlicht, in het water een zuurstofreserve op die ze ’s nachts voor een deel zelf verbruiken.

Vandaar ook de waarschuwing om ’s nachts de dieren in het water niet actief te maken door onderwater veel licht te laten schijnen. Deze actievere dieren verbruiken namelijk ook meer zuurstof waardoor er tekorten kunnen ontstaan. Alleen die planten zullen zuurstof produceren, die een blad hebben dat door het zonlicht beschenen kan worden. Daarom is het ook van belang dat het water helder blijft en dat er geen vuil en algen in zweven. De planten zullen afsterven en het evenwicht raakt dan ook snel verstoord.

Is bijmesten van waterplanten noodzakelijk?

Deze vraag kan over het algemeen ontkennend beantwoord worden. Als de planten in een goede bodem staan dan is bijmesten niet nodig. Als de vijver echt gaat ‘leven’ dan zullen er voldoende voedingsstoffen geproduceerd worden. Bij extra bemesting ontstaat snel een overmaat aan voedingsstoffen waardoor algen kunnen gaan woekeren. Als planten slecht groeien, hoeft daar geen gebrek aan meststoffen aan ten grondslag te liggen.

Vaak is de zuurgraad of de hardheid van het water verkeerd. Daarnaast komt het voor dat de temperatuur van het water niet goed is. Bij een temperatuurstijging in de zomer zullen de planten dan alsnog flink gaan groeien. Ook allerlei ongedierte kan de groei van de planten ernstig verstoren. Onderzoek eerst of er niet iets aan de hand is en ga pas in het uiterste geval tot bemesting over. Schaf daarvoor wel speciale vijvermeststoffen aan. Deze bevatten weinig stikstof en veel fosfor.

De afkomst van waterplanten

Een aantal vijverbezitters gaat de vrije natuur in om daar waterplanten te plukken met het doel deze in hun vijver te zetten. Dat kunnen ze beter niet doen. In de eerste plaats vernielen ze daarmee de natuur, maar ook voor hun eigen vijvers is het ronduit slecht. Ze slepen dan vaak allerlei ziekten en parasieten, zoals visluizen en bloedzuigers, mee het vijverwater in, die er daarna moeilijk uit te halen zijn. Dat gevaar is ook aanwezig als planten uit de vijver van een kennis worden meegenomen.

Het beste kunnen we de waterplanten kopen bij een bonafide handelaar. Deze planten komen uit bedrijven waar ze speciaal gekweekt worden. Er worden erg veel soorten aangeboden en daarom is het nodig eerst een beplantingsplan te maken waarbij rekening wordt gehouden met de mogelijkheden van de specifieke tuinvijver. Er zijn namelijk veel meer waterplanten dan lisdoddes, dotters en waterlelies. Het is niet eenvoudig een keus te maken. Laat u dan ook goed voorlichten.

Kunnen wortels van de planten naast de vijver de folievijver beschadigen?

In het algemeen zullen de wortels van de planten een vijver niet beschadigen, omdat deze wortels zullen afbuigen als ze de vijverwand raken. Er zijn echter planten die vrij agressieve wortels hebben en die vormen wel een gevaar voor de vijverwand. Vaak zijn dat ook planten die veel mensen decoratief vinden, zoals bepaalde  bamboesoorten (vooral de dwergsoorten), de lisdodde (Typha) en het groot hoefblad. Als deze planten teveel opgesloten zitten, zullen ze alles voor zich uit duwen.

Vooral de harde pennen van de bamboe prikken als een speld door de folie. Als u er toch prijs op stelt deze planten in de buurt van de vijver te hebben, plant ze dan minimaal op een afstand van 1 meter van de vijver. De lisdodde is eigenlijk geen plant voor de kleinere vijver. Bij betonnen vijvers veroorzaken deze planten minder last, maar van voorgevormde kunststofvijvers is bekend dat de wortels er dwars doorheen groeien. Voor de overige bomen en planten geldt dat ze een redelijk respect hebben voor de tuinvijver.

De gesteldheid van waterplanten

Waterplanten doen het alleen maar goed als er een biologisch evenwicht in het water van de vijver heerst. Daarvoor is stromend water nodig. Bewegend water kan echter ook schadelijk zijn voor de waterplanten, bijvoorbeeld als er water van enige hoogte op de bladeren van de waterlelie valt. Waar waterplanten echt een hekel aan hebben, zijn temperatuurverschillen in het water. Daardoor wordt de groei sterk geremd. Door bewegend water kan een schommeling in temperatuur rond de plant makkelijk ontstaan. Zo zal een pomp die dieper dan 1 meter onder het wateroppervlak van de vijver staat altijd koud water naar boven pompen.

Onder in de vijver beneden een diepte van 1,20 m is de watertemperatuur ongeveer 4 tot 6°C. Bovenin de vijver is het water daarentegen warm. Het gevolg is dat de waterplanten in warm water drijven maar steeds een plens koud water over zich heen krijgen. Daardoor kunnen ze zelfs snel afsterven. Plaats de pompen daarom niet te diep, zodat juist het oppervlaktewater circuleert.

De hoeveelheid zuurstofplanten in een vijver

Zuurstofplanten worden meestal geleverd per bosje. Per kubieke meter water in de vijvers is 1 bosje nodig. Dat geldt zowel voor de onderwaterplanten als voor die planten die niet in de bodem gezet hoeven te worden. Er zijn ook waterplanten te krijgen die al in manden zitten en dat is mooier. Deze planten hebben meer volume, de manden zijn al met stenen verzwaard en ze kunnen dus gelijk in de bodem gezet worden. Koopt u de planten in deze vorm, dan is slechts 1 plant per kubieke meter water nodig. De beste zuurstofleverancier is glanzend fonteinkruid dat grote bladeren heeft.

Waterpest is erg bekend en wordt veel gebruikt, maar is nogal kritisch voor wat betreft de kwaliteit van het water. Het wil daarom nogal eens geheel uit de vijver verdwijnen. Zet altijd naast niet-wintergroene ook wintergroene waterplanten in de vijver. De wintergroene gaan ook in de winter door met de productie van zuurstof. Naast de zuurstofvoorziening zijn waterplanten ook belangrijk als schuilplaats voor vissen en ander leven in de vijver.

Noodzaak van het scheuren van de waterplanten

Vijverplanten worden pas in de periode van eind april tot eind mei in de vijver geplant. De meeste kwekers leveren ook niet eerder. De planten moeten namelijk in de groei zitten, zodat deze in de eigen tuinvijver wordt voortgezet. Welke plant ook gekozen wordt, het is belangrijk dat deze zo snel mogelijk in de vijver gezet wordt. Daarvoor is het nodig dat de lucht en de watertoestand op het ogenblik van planten optimaal zijn. Meestal is dat in de periode van eind april tot eind mei. Voor tropische soorten zoals de waterhyacint en het mosselplantje is dat niet het geval en deze zijn daarom meestal pas midden juni leverbaar. Als de waterplanten het in de vijver eenmaal goed doen, dan moeten we voorkomen dat ze de vijver dicht woekeren.

Dat doen we door de planten te scheuren. Dat gebeurt ook niet voor eind april. Net als bij de vaste planten worden de jonge delen van de plant van de oude delen afgestoken waarna de oude delen weggegooid worden. Er zullen dan meestal meer plantendelen overblijven dan er plaats is en die worden dan ook weggegooid of weggegeven. Soms is het nodig ¾ van de planten uit de vijver te halen, dus wees niet te voorzichtig. Het hangt van de vijver af hoe vaak het nodig is de planten te scheuren. Dat kan variëren van eens in de 2 jaar tot eens in de 10 jaar.

De behandeling van oeverplanten

Oeverplanten sterven meestal na de eerste nachtvorst af. Het oude, afgestorven loof laten we zitten omdat dat de bescherming van de plant vormt tegen de vorst. Vooral een schrale oostenwind kan veel schade bij de planten aanrichten. Afhankelijk van de weersomstandigheden wordt dat loof er in het voorjaar afgeknipt. In een vroeg voorjaar gebeurt dat half februari, in een laat voorjaar pas begin april. Doe het altijd voordat de planten weer beginnen uit te lopen om te voorkomen dat de jonge uitlopers beschadigd worden. Deze planten scheuren we ook, maar op z’n vroegst eind april. Het gebeurt net zo als bij de andere vaste planten. Een uitzondering is de dotter. Deze wordt gescheurd voordat hij bloeit, dus begint maart. Daarna zal de plant volop bloeien waar hij eind mei overheen is. De oeverplanten worden ook in echte vijvergrond gezet.

Het niet willen bloeien van oeverplanten

In feite zijn er 2 belangrijke oorzaken voor dit verschijnsel. De eerste (en tevens meest gemaakte fout) is dat de vijvergrond direct is aangebracht op de folie of de betonnen vijverrand. Bij warm weer wordt de grond dan te warm waarbij gasvorming op zal treden. De grond zal zich daardoor teveel verharden. Daarom wordt er eerst een laag grof los grind aangebracht waarop de vijvergrond komt. Er kan dan een goede doorstroming en ontluchting plaatsvinden. De tweede oorzaak dat oeverplanten niet bloeien is omdat ze te oud zijn geworden. Ze moeten dan gescheurd worden. Net als bij de gewone vaste planten zal de groei en bloei na enige jaren teruglopen. Door planten te scheuren worden ze eigenlijk verjongd. Na hoeveel jaar het nodig is ze te scheuren, is van plant tot plant verschillend. Het is het beste te wachten totdat duidelijk is dat de mooiste bloei eruit is.